Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werf·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werfbrief werfbrieven
verkleinwoord werfbriefje werfbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de werfbriefm

  1. het schriftelijk bewijs van het in dienst genomen zijn als matroos
  2. de brief die men krijgt wanneer men lid of donateur geworden is van een vereniging of stichting