werfbrief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werf·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werfbrief | werfbrieven |
verkleinwoord | werfbriefje | werfbriefjes |
Zelfstandig naamwoord
de werfbrief m
- het schriftelijk bewijs van het in dienst genomen zijn als matroos
- de brief die men krijgt wanneer men lid of donateur geworden is van een vereniging of stichting