een volumineus kantoorpand
  • vo·lu·mi·neus
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omvangrijk’ voor het eerst aangetroffen in 1690 [1]
  • afgeleid van volume met het achtervoegsel -eus
  • afgeleid van het Franse volumineux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen volumineus volumineuzer volumineust
verbogen volumineuze volumineuzere volumineuste
partitief volumineus volumineuzers -

volumineus [4]

  1. een grote omvang hebbende
    • Het geheim van een goede zeilracer zit in de combinatie van een licht gewicht, een perfect onderwaterschip met mooi ballastaandeel en perfecte tuigage. Voor een comfortabele cruiser is een volumineus interieur en gemakkelijke ‘handling’ nodig. Het is X-Yachts gelukt beide vereisten in de X4 naar tevredenheid van alle testzeilers te combineren.[5] 
    • Breng voordat je een hoed opzet, eerst je haar in model. Zo is het aan te raden om op je haarwortels wat haarspray te verdelen en vervolgens met je hoofd ondersteboven je haardos te föhnen. Op die manier zorg je voor een volumineus kapsel.[6] 
  2. (eufemisme) zeer dik zijn
    • Deze mensen zijn zo volumineus dat zij nauwelijks in staat zijn hun leven gaande te houden. Dientengevolge komt er een legioen aan hulpverleners (waaronder ik) bij deze mensen over de vloer om hun huishouden enigszins op orde te houden.[7] 
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[8]