vijfhonderdnegenentwintig

Nederlands

       
0 5 2 9
vijfhonderdnegenentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·ne·gen·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderdnegenentwintig

  1. "529", het getal tussen vijfhonderdachtentwintig en vijfhonderddertig, vijfhonderd plus negenentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdnegenentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdnegenentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdnegenentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdnegenentwintig vijfhonderdnegenentwintigs
verkleinwoord vijfhonderdnegenentwintigje vijfhonderdnegenentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdnegenentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 529 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdnegenentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderdnegenentwintig mv

  1. groep van 529 eenheden
    • Die vijfhonderdnegenentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid