vijfhonderddrieëntwintig

Nederlands

       
0 5 2 3
vijfhonderddrieëntwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·drieën·twin·tig, vijf·hon·derd·drie·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderddrieëntwintig

  1. "523", het getal tussen vijfhonderdtweeëntwintig en vijfhonderdvierentwintig, vijfhonderd plus drieëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderddrieëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderddrieëntwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderddrieëntwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderddrieëntwintig vijfhonderddrieëntwintigs
verkleinwoord vijfhonderddrieëntwintigje vijfhonderddrieëntwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderddrieëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 523 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderddrieëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderddrieëntwintig mv

  1. groep van 523 eenheden
    • Die vijfhonderddrieëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid