vijfhonderdachtentachtig

       
0 5 8 8
vijfhonderdachtentachtig,
op een abacus
  • vijf·hon·derd·acht·en·tach·tig

vijfhonderdachtentachtig

  1. "588", het getal tussen vijfhonderdzevenentachtig en vijfhonderdnegenentachtig, vijfhonderd plus achtentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdachtentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdachtentachtig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdachtentachtig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdachtentachtig vijfhonderdachtentachtigs
verkleinwoord vijfhonderdachtentachtigje vijfhonderdachtentachtigjes

de vijfhonderdachtentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 588 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdachtentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vijfhonderdachtentachtigmv

  1. groep van 588 eenheden
    • Die vijfhonderdachtentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.