Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·maak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vermaak vermaken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het vermaako

  1. amusement, vermakelijke handeling
     Misschien zou ik me op een gegeven moment vervelen met alleen mijn eigen gedachten als vermaak.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het hebben van de zaak, is het einde van 't vermaak
Als je iets hebt, is het verlangen ernaar weg.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vermaken

vermaak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaken
    • Ik vermaak. 
  2. gebiedende wijs van vermaken
    • Vermaak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaken
    • Vermaak je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be