entertainment
- en·ter·tain·ment
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘amusement’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- Uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | entertainment | |
verkleinwoord |
het entertainment o
- activiteiten waarmee het publiek plezierig beziggehouden wordt
- De Hongerspelen zijn entertainment en intimidatie ineen. Elk jaar kiest het lot uit elk district twee ‘tributen’: een meisje (onder wie heldin Jennifer Lawrence) en een jongen van 12 tot 18 jaar. Zij vechten tot er één overblijft in een realityshow die Idols combineert met gladiatorenspelen. [2]
- ▸ De moderne wereld heeft ons een reeks buitengewone voordelen en geneugten gebracht, waaronder technologie, medicijnen en entertainment.[3]
- Het woord entertainment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "entertainment" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "entertainment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC 6 december 2016
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
entertainment | entertainments/- |
entertainment