• ver·goe·lij·ken

vergoelijken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergoelijken
vergoelijkte
vergoelijkt
zwak -t volledig
  1. zaken die verkeerd zijn zo beschrijven dat ze goed lijken; rechtpraten wat krom is
    • De politieagenten vergoelijken verder de daden van de nazi's en prijzen Adolf Hitler. Nieuwssite ElDiario.es publiceerde vandaag een aantal van de aanstootgevende berichten. De berichtjes zouden vooral tijdens de nachtdiensten zijn verstuurd.[2] 
    • Afgelopen zaterdag beoogde Sander van Walsum dat #MeToo afrekent met de vrije seksuele moraal van de jaren zeventig. Groot-misbruiker Harvey Weinstein had die losse moraal uit de tijd waarin hij was opgegroeid nog aangegrepen om zijn wangedrag te vergoelijken, want, zo schreef hij: 'Alle regels over gedrag en de arbeidsplek waren toen anders.' [3] 
    • Het lijkt erop dat Bernhard in de loop der jaren vooral de vergoelijking voor zijn daden is kwijtgeraakt. Misschien ook doordat zijn aloude beschermers niet meer leven. Dat waren vooral verzetslieden die de prins eerden als oorlogsheld – en die op een enkeling na niet meer meemaakten hoe Annejet van der Zijl ook die mythe doorprikte. Mannen als Erik Hazelhoff Roelfzema en Pim Boellaard.[4] 
71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia David van der Heeden 21-NOVEMBER-2017
  3. Volkskrant Mirjam Schöttelndreier 1 november 2017
  4. NRC Bas BlokkerJutta Chorus 28 oktober 2016
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be