verbloemen
- Geluid: verbloemen (hulp, bestand)
- ver·bloe·men
- In de betekenis van ‘vergoelijken’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
- Afgeleid van bloem met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbloemen |
verbloemde |
verbloemd |
zwak -d | volledig |
verbloemen
- overgankelijk een onplezierig feit verbergen met schone schijn
- Het akkoord kan de verdeeldheid in de partij niet verbloemen.
- Hij verbloemde niet langer teleurgesteld te zijn.
1. een onplezierig feit verbergen met schone schijn
- Het woord verbloemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbloemen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "verbloemen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be