verbloemd
- ver·bloemd
- vervoeging van verbloemen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | verbloemen… |
verbogen vorm: | verbloemde |
verbloemd
- voltooid deelwoord van verbloemen
- vormt de voltooide tijden
- Hij had de feiten verbloemd.
- vormt de lijdende vorm
- De waarheid werd niet verbloemd.
- attributief gebruikt:
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verbloemd | verbloemder | verbloemdst |
verbogen | verbloemde | verbloemdere | verbloemdste |
partitief | verbloemds | verbloemders | - |
verbloemd [1]
- verborgen, gemaskeerd, bedekt
- De tot dan toe verbloemde waarheid kwam daarmee maar al te duidelijk aan het licht.
- Het woord verbloemd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbloemd" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be