excuse
- werkwoord Geluid: excuse (VS) (hulp, bestand)
- naamwoord Geluid: excuse (VS) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to excuse |
he/she/it | excuses |
verleden tijd | excused |
voltooid deelwoord |
excused |
onvoltooid deelwoord |
excusing |
gebiedende wijs | excuse |
excuse
enkelvoud | meervoud |
---|---|
excuse | excuses |
excuse
vervoeging van |
---|
excusar |
excuse
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
vervoeging van |
---|
excusarse |
excuse