verschonen
- Geluid: verschonen (hulp, bestand)
- ver·scho·nen
- In de betekenis van ‘van schoon goed voorzien, mooier maken’ voor het eerst aangetroffen in 1248 [1]
- afgeleid van schoon (stam van het werkwoord schonen) met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verschonen |
verschoonde |
verschoond |
zwak -d | volledig |
verschonen
- overgankelijk vervangen van vuile dingen door schone
- Ik verschoon de luiers van mijn dochtertje.
- Hoe vaak verschoon jij je bed?.
- ▸ Ik zal u nu alleen laten om u de gelegenheid te bieden bij te komen van uw reis en u te verschonen.[3]
- overgankelijk sparen, vrijwaren
- Ik hoop in de toekomst van dit soort vragen verschoond te blijven.
- De tocht bleef, aldus de organisatie, verschoond van grote incidenten, al moest twee keer na een valpartij een ambulance worden gebeld. [4]
- overgankelijk goedpraten, rechtvaardigen
- Dit verschoont natuurlijk geenszins zijn handelswijze.
- Wilt u mij verschonen?
- Het woord verschonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verschonen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "verschonen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verschonen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
- ↑ Tubantia Wim Goorhuis 16-05-19 Hel van Twente met 'de wind vol op de kop'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be