Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·len·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verbindingswaarde van het atoom van een element’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
  • van het Latijn valentia en betekent waardigheid (als in 'tweewaardigheid'), 'plaatsigheid' of 'geldigheid'
enkelvoud meervoud
naamwoord valentie valenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de valentiev

  1. (scheikunde), (verouderd) het aantal bindingen dat een atoom kan aangaan met andere éénwaardige atomen
  2. (scheikunde) het aantal elementaire ladingen van een ion, ladingsnummer
  3. (natuurkunde) de resultante van het krachtveld waardoor de binding kan worden voorgesteld
  4. (taalkunde) het geheel aan verbindingsmogelijkheden van een woord
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen