[2] elementaire kubus
  • ele·men·tair
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen elementair elementairder elementairst
verbogen elementaire elementairdere elementairste
partitief elementairs elementairders -
  1. de beginselen of grondslagen betreffend of omvattend
    • In deze elementaire cursus natuurkunde worden de wetten van Newton behandeld. 
    • Het demonstratierecht, drukt de minister van Binnenlandse Zaken de aanwezigen op het hart, is „een elementair onderdeel” van onze democratie. Juist dat „hele kleine minderheden” zich hier vrij kunnen uiten, „onderscheidt ons van autoritaire landen”. [4]
    • Sommige organisaties verzuimen zelfs de meest elementaire voorzorgsmaatregelen te nemen, terwijl daarmee „incidenten voorkomen hadden kunnen worden en schade beperkter had kunnen zijn.” [5]
  2. (natuurkunde) de kleinst denkbare hoeveelheid of omvang hebbend
    • Het standaardmodel model beschrijft zeventien elementaire deeltjes: deeltjes die niet zijn op te splitsen in andere. Ze zijn de bouwstenen van alles om ons heen. [6]
    • Lang, heel lang geleden, enkele miljoensten van een seconde na de oerknal, bestond het heelal voor heel even uit een hete soep van elementaire deeltjes genaamd quarks en gluonen. Deze elementaire soep had een temperatuur van honderden biljoenen graden Celsius. [7]
  3. (scheikunde) de chemische elementen betreffend, als (zuiver) chemisch element
    • Voor een goede omzetting van ammonium in elementair stikstof is dus nodig dat de beide verschillende milieus in elkaars onmiddellijke nabijheid bestaan. [8]
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[9]