tweehonderdzevenennegentig

Nederlands

       
0 2 9 7
tweehonderdzevenennegentig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·ze·ven·en·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdzevenennegentig

  1. "297", het getal tussen tweehonderdzesennegentig en tweehonderdachtennegentig, tweehonderd plus zevenennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdzevenennegentig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdzevenennegentig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdzevenennegentig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdzevenennegentig tweehonderdzevenennegentigs
verkleinwoord tweehonderdzevenennegentigje tweehonderdzevenennegentigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdzevenennegentig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 297 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdzevenennegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdzevenennegentig mv

  1. groep van 297 eenheden
    • Die tweehonderdzevenennegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid