tweehonderdvierendertig
Nederlands
0 | 2 | 3 | 4 |
tweehonderdvierendertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdvierendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈfirənˌdɛrtəx / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·hon·derd·vier·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en vierendertig ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdvierendertig
- "234", het getal tussen tweehonderddrieëndertig en tweehonderdvijfendertig, tweehonderd plus vierendertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdvierendertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdvierendertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdvierendertig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 234
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdvierendertig | tweehonderdvierendertigs |
verkleinwoord | tweehonderdvierendertigje | tweehonderdvierendertigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 234 is aangeduid
- Als jij tweehonderdvierendertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdvierendertig mv
- groep van 234 eenheden
- Die tweehonderdvierendertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdvierendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.