Albanees

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. trein
Uitdrukkingen en gezegden


Bretons

enkelvoud meervoud
naamwoord   tren     trenioù  

Zelfstandig naamwoord

tren m

  1. trein


Catalaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse train of het Spaanse tren
enkelvoud meervoud
tren trens

Zelfstandig naamwoord

tren m

  1. trein
  2. (militair) legertros, legertrein
Uitdrukkingen en gezegden
  • portar un alt tren de vida
    • er een luxueuze levensstijl op nahouden
  • perdre un tren
    • een kans missen
  • estar com un tren
    • zeer aantrekkelijk zijn

Werkwoord

tren

  1. eerste persoon enkelvoud van de indicatief presens van het werkwoord trenar


Friulisch

Zelfstandig naamwoord

tren m

  1. trein


Engels

enkelvoud meervoud
tren trens

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. harpoen


Indonesisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse trend (trend, tendens)

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. trend


Maleis

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse train (trein)

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. trein


Occitaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • tren

Zelfstandig naamwoord

tren m

  1. trein


Roemeens

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse train (trein, reeks)
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief tren trenuri
lidwoordsvorm trenul trenurile
datief en genitief trenului trenurilor
vocatief trenule trenurilor

Zelfstandig naamwoord

tren o

  1. trein
  2. reeks, opeenvolging van gebeurtenissen of voorwerpen
    «tren de impulsuri»
    een reeks van impulsen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] A scăpa/pierde trenul
    • (letterlijk) De trein missen.
    • (figuurlijk) De boot missen; zijn kans verkijken.
  • [2] tren de luptă
    • (militair) konvooi dat de troepen in de slaglinie voorziet van munitie


Spaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse train (trein)
enkelvoud meervoud
tren trenes

Zelfstandig naamwoord

tren m

  1. (verkeer) trein
    «¿A que hora sale el tren
    Wanneer vertrekt de trein?
Uitdrukkingen en gezegden
  • a todo tren
    • luxueus, zonder te letten op uitgaven
    • aan volle snelheid
  • dejarla el tren
    • vrijgezel blijven (Chili, Honduras, Nicaragua)
  • estar como un tren
    • aantrekkelijk zijn, een betoverende uitwerking hebben (Spanje)
  • estar en otro tren
    • niet op de hoogte zijn, niet weten wat er elders gebeurt (Bolivië)
  • ¡Me lleva el tren!
    • een uitroep van zenuwachtigheid of verveling (Mexico)
  • para parar un tren
    • veel, een grote hoeveelheid (Spanje)
  • perder el último tren
    • alle kansen verliezen
  • tren de vida
    • levensstijl, levenswandel, met name wanneer deze luxueus is


Turks

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse train (trein)
enkelvoud meervoud
nominatief   tren     trenler  
genitief   trenin     trenlerin  
datief   trene     trenlere  
accusatief   treni     trenleri  
locatief   trende     trenlerde  
ablatief   trenden     trenlerden  

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. trein
Afgeleide begrippen


Volapük

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse of Engelse train (trein)

Zelfstandig naamwoord

tren

  1. trein