tren
tren m
- portar un alt tren de vida
- er een luxueuze levensstijl op nahouden
- perdre un tren
- een kans missen
- estar com un tren
- zeer aantrekkelijk zijn
- Ontleend aan het Franse train (trein, reeks)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief en accusatief | tren | trenuri |
lidwoordsvorm | trenul | trenurile |
datief en genitief | trenului | trenurilor |
vocatief | trenule | trenurilor |
tren o
- trein
- reeks, opeenvolging van gebeurtenissen of voorwerpen
- «tren de impulsuri»
- een reeks van impulsen
- «tren de impulsuri»
- [1] A scăpa/pierde trenul
- (letterlijk) De trein missen.
- (figuurlijk) De boot missen; zijn kans verkijken.
- [2] tren de luptă
- (militair) konvooi dat de troepen in de slaglinie voorziet van munitie
tren m
- a todo tren
- luxueus, zonder te letten op uitgaven
- aan volle snelheid
- dejarla el tren
- vrijgezel blijven (Chili, Honduras, Nicaragua)
- estar como un tren
- aantrekkelijk zijn, een betoverende uitwerking hebben (Spanje)
- estar en otro tren
- niet op de hoogte zijn, niet weten wat er elders gebeurt (Bolivië)
- ¡Me lleva el tren!
- een uitroep van zenuwachtigheid of verveling (Mexico)
- para parar un tren
- veel, een grote hoeveelheid (Spanje)
- perder el último tren
- alle kansen verliezen
- tren de vida
- levensstijl, levenswandel, met name wanneer deze luxueus is