toto
- to·to
- Het woord toto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toto" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ toto op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "toto" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ↑ Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 203
- ↑ Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 205
- IPA: /tɔtɔ/
- to·to
toto
- dit; onzijdig nominatief enkelvoud van tento
- «Bohužel toto není možné.»
- Helaas is dit niet mogelijk.
- «Bohužel toto není možné.»
- dit; onzijdig accusatief enkelvoud van tento
- «Včera jsem zkusila toto kuře na zelí a bylo výborné.»
- Gisteren heb ik deze kip met kool geprobeerd en het was uitstekend.
- «Včera jsem zkusila toto kuře na zelí a bylo výborné.»
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
toto o
- (spreektaal) de totale winst bij rensport
- (spreektaal) gokkantoor voor rensport
- –
- totalisátor m