tori
- to·ri
- [A]: van Surinaams tori, in de betekenis "sprookje" aangetroffen vanaf 1931 (zie vindplaats hieronder) [1]
- [B]: van Japans 鳥居 (torii)
- [C]: van Latijn tori zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tori | tori's |
verkleinwoord | - | - |
- verslag van een beleefde of verzonnen gebeurtenis
- gepraat dat geen belangrijke informatie oplevert
- Wat ze ook zeggen, mensen denken: ach, laat die bakra's met hun tori's, zo gaat het toch al eeuwen. Terwijl ik daarentegen echt op mijn woorden moet letten. Want ik ben die blaka bakra, weet je? [4]
- ‘Is geen grapje wat je daar gepresteerd heb Trudi! Die man van je geeft geen tori! Wat een krasse kerel heb je, man!’ grapte Rudi. [5]
- [1] verhaal
- [2] babbel, kletspraat praatje
- [1] geschiedenis, relaas, sprookje, vertelling
- een tori prateneen gesprek voeren
- • "Zo! Is nu pas voel je om thuis te komen, no?" (…)
‘Ach… ik moest een tori praten…’ [6]
- • "Zo! Is nu pas voel je om thuis te komen, no?" (…)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tori | tori's |
verkleinwoord | - | - |
[B] tori m
- (religie) (bouwkunde) (verouderd) (uitspraakvariant van) torii, poort bij een Japanse tempel
- Gaan wij onder dezen tori door, de poort die steeds den toegang tot een tempel kenmerkt. [7]
- Zinnebeeldig zijn de portico's, ‘tori's’ geheeten, die in de nabijheid der Shintoïstische tempels zijn geplaatst en die men, evenals in Griekenland de propyleeën, van uit de verte op het vlakke veld ziet staan. [8]
de [C] torus mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord torus
- Opmerkelijk is, dat de hoeken opgevat zijn als dunne ronde kolonnetten met basement en een eenvoudig lijstkapiteeltje. Uit hun ezelsrugbogen met kruisbloemen en kleine hoekfialen, stijgt een volgende korte geleding op, beëindigd door een afzaat waarop dubbele pinakels staan met een kantig profiel tussen beide in. Hun afgeknotte toppen eindigen tegen de onderlijst van de balustrade, met als profiel een hol tussen twee tori, waarboven een congé. [9]
- Het woord tori staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tori" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ tori op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Dobru, R.Wan monki fri. Bevrijding en strijd. (1969) N.V. Drukkerij Eldorado, Paramaribo; p. 33; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Lichtveld, L. (Ps. A. Helman)"Op zoek naar de spin" in: De West-Indische Gids jrg. 12 (1931) op website: dbnl.org; p. 229; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Fretz, J.Onder de paramariboom (2018) Lebowski Publishers, Amsterdam; ISBN 9789048842889; hfst. Op bezoek bij Wonny; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Cairo, E.Kollektieve schuld, of wel Famir'man-sani. (1976) Het Wereldvenster, Baarn / NOVIB, Den Haag / NCOS, Brussel; ISBN 90 293 9538 9; p. 47; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Cairo, E.Djari/Erven. (1978) In de Knipscheer, Haarlem; ISBN 90 6265 025 2; p. 20; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Kalff, S."Een bezoek aan Nikko." in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. deel 9 jrg. 5 (1895) Elsevier, Amsterdam; p. 327; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Croiset van der Kop, A.C."Bouwkunst. De Japansche Bouwkunst" in: Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2 jrg. 5 (1892) A. Siffer, Gent / L.J. Veen, Amsterdam; p. 487; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Peeters, C.J.A.C.De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch. (1985) Staatsuitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist; ISBN 90 12 044863; p. 193; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- to·ri
- meervoud van het zelfstandig naamwoord toro
- zn Ontwikkeld uit Engels story, voor het eerst opgetekend in 1783. [1] [2]
- ww Ontwikkeld uit Portugees trair [2]
tori
- (folklore) (mondeling overgeleverde) vertelling, geschiedenis, verhaal
- «2Mi ben skrifi da tori vo dem ouroetem avoo vo wi: fa 3 sani ben waka ogri gi dem, di dem ben de feti nanga bakra.»[3]1Ik beschreef reeds de geschiedenis van onze voorouders: 2 hoe slecht het hen ging, toen zij vochten met de blanken.
- «2Mi ben skrifi da tori vo dem ouroetem avoo vo wi: fa 3 sani ben waka ogri gi dem, di dem ben de feti nanga bakra.»[3]
- (figuurlijk) kwestie, geval
- gi tori
verhalen vertellen
tori
- ↑ Norval S.H. Smith“The genesis of the Creole languages of Surinam”, dissertatie, Universiteit van Amsterdam, 1987, p. 317
- ↑ 2,0 2,1 John Wilner (ed.)“Wortubuku fu Sranan Tongo: Sranan Tongo—Nederlands woordenboek”, SIL International Dallas, Texas, p. 245
- ↑ Weblink bron Johannes Kingskrekiboekoe (1888) in:Ursy M. Lichtveld, Jan VoorhoeveSuriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden (1980), Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag, p. 102 op dbnl.org