tester voor een ethernetkabel
  • tes·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord tester testers
verkleinwoord

de testerm

  1. iets of iemand die iets test of beproeft
    • Mondelez Internation, het bedrijf achter Cadbury, Oreo en Milka zoekt maar liefst vier nieuwe proevers. De taken van de kersverse testers zijn vooral proeven en praten over smaak om het bedrijf verder te helpen bij de ontwikkeling van nieuwe producten.[2] 
  2. een kleine hoeveelheid product die je gratis kunt gebruiken op te proberen
    • Die uitspraak is opmerkelijk: twee weken geleden werd het ontslag van een Kruidvat-medewerkster in Rotterdam, die testers op haar eigen gezicht had gesmeerd, nog goedgekeurd.[3] 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


tester

  1. tester


  • IPA: /tɛstɛr/
  • te·s·ter
  • Leenwoord uit het Engels

tester mbezield

  1. tester; iemand die iets test of beproeft


tester monbezield

  1. tester, testapparaat; instrument of middel waarmee iets getest of beproefd wordt