• on·der·zoe·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord onderzoeker onderzoekers
verkleinwoord onderzoekertje onderzoekertjes

de onderzoekerm

  1. iemand die een onderzoek uitvoert
  2. (beroep) een beoefenaar van de wetenschap
    • De onderzoeker probeerde de gang van zaken te doorgronden. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be