tarra
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tar·ra
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘verschil tussen bruto- en nettogewicht’ voor het eerst aangetroffen in 1590 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tarra | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) verschil tussen bruto(gewicht) en netto(gewicht)
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tarra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tarra" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "tarra" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tarra op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Corsicaans
Uitspraak
- IPA: /tarːa/
Woordafbreking
- tar·ra
Zelfstandig naamwoord
tarra
Fins
Uitspraak
- IPA: /tɑrːɑ/
Woordafbreking
- tar·ra
Zelfstandig naamwoord
tarra
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Iers
Uitspraak
- IPA: /ˈt̪ˠaɾˠə/
Zelfstandig naamwoord
tarra
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
- verouderde gebiedende wijs tweede persoon enkelvoud van tar
Indonesisch
Zelfstandig naamwoord
tarra
- een variant van tara