• tar·ra
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘verschil tussen bruto- en nettogewicht’ voor het eerst aangetroffen in 1590 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord tarra -
verkleinwoord - -

de tarrav / m

  1. (economie) verschil tussen bruto(gewicht) en netto(gewicht)
45 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]


  • tar·ra

tarra

  1. aarde, grond


  • IPA: /tɑrːɑ/
  • tar·ra

tarra

  1. sticker


  • IPA: /ˈt̪ˠaɾˠə/

tarra

  1. teer
  1. verouderde gebiedende wijs tweede persoon enkelvoud van tar


tarra

  1. een variant van tara