stralen
- Geluid: stralen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstralə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈstralə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstralə(n)/
- stra·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stralen |
straalde |
gestraald |
zwak -d | volledig |
stralen inergatief
- inergatief straling uitzenden
- De zon straalt bijzonder helder vandaag.
- inergatief licht weerkaatsen
- De maan straalt bijzonder helder vannacht.
- inergatief een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben
- Na zijn spectaculaire prestatie straalde hij helemaal.
- Zijn hele wezen scheen te stralen van plezier. [3]
- inergatief zakken voor een toets of examen
- Het is 1968, hij is gestraald voor zijn eindexamen Mulo en werkt als jongste bediende bij het Rotterdamse cargadoorsbedrijf Ruys & co. [4]
- [4] zakken
- [1, 2] schijnen
|
1. straling uitzenden
2. licht weerkaatsen
3. een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben
de stralen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord straal
- Het woord stralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stralen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "stralen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stralen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 29
- ↑ Auer, K.Spil van de Rotterdamse haven Waterklerk tussen de Wal en het schip (2010) Immits, Rotterdam; ISBN 9789079231027 p. 145; geraadpleegd 2019-12-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be