Nederlands

  Niet te verwarren met: -lyse
Uitspraak
Woordafbreking
  • ly·se
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Griekse λύσις, lusis van luein = scheiden
enkelvoud meervoud
naamwoord lyse -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lyse

  1. (biologie) de dood van een cel door het breken van het membraan
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ly·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord lýsa
vervoeging
onbepaalde wijs lyse
tegenwoordige tijd lyser
verleden tijd lyste
voltooid
deelwoord
lyst
onvoltooid
deelwoord
lysende
lijdende vorm lyses
gebiedende wijs lys
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

Werkwoord

lyse

  1. onovergankelijk lichten
    «Kvinnen lyste med en lykt.»
    De vrouw lichtte met een lantaarn.
  2. onovergankelijk schijnen, stralen
    «Månen lyste
    De maan scheen.
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ly·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord lýsa
vervoeging
onbepaalde wijs lyse
lysa
tegenwoordige tijd lyser
verleden tijd lyste
voltooid
deelwoord
lyst
onvoltooid
deelwoord
lysande
lijdende vorm lysast
gebiedende wijs lys
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

Werkwoord

lyse

  1. onovergankelijk schitteren
    «Kvinna lyste med ei lykt.»
    De vrouw lichtte met een lantaarn.
  2. onovergankelijk schijnen, stralen
    «Auga hennar lyste av glede.»
    Haar ogen straalden van vreugde.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen