lyse
Niet te verwarren met: -lyse |
- ly·se
- van het Griekse λύσις, lusis van luein = scheiden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lyse | - |
verkleinwoord | - | - |
de lyse v
- Het woord 'lyse' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ly·se
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord lýsa
lyse
- onovergankelijk lichten
- «Kvinnen lyste med en lykt.»
- De vrouw lichtte met een lantaarn.
- «Kvinnen lyste med en lykt.»
- onovergankelijk schijnen, stralen
- «Månen lyste.»
- De maan scheen.
- «Månen lyste.»
- ly·se
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord lýsa
lyse
- onovergankelijk schitteren
- «Kvinna lyste med ei lykt.»
- De vrouw lichtte met een lantaarn.
- «Kvinna lyste med ei lykt.»
- onovergankelijk schijnen, stralen
- «Auga hennar lyste av glede.»
- Haar ogen straalden van vreugde.
- «Auga hennar lyste av glede.»