Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mem·braan
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlies om een orgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1568.[1]
  • Leenwoord uit Frans membrane, ontleend aan Latijn membrāna ‘dunne huid, vlies, perkament’.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord membraan membranen
verkleinwoord membraantje membraantjes

Zelfstandig naamwoord

het membraano

  1. een dun vlies dat een afscheiding vormt
  2. (biologie) een dun vlies van met name fosfolipiden en eiwitten dat een cel in staat stelt één of meerdere interne milieus te creëren
  3. een trillend plaatje in een luidspreker
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen