avlyse
- av·ly·se
Naar frequentie | 5979 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | avlyse |
tegenwoordige tijd | avlyser |
verleden tijd | avlyste |
voltooid deelwoord |
avlyst |
onvoltooid deelwoord |
avlysende |
lijdende vorm | avlyses |
gebiedende wijs | avlys |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
avlyse
- overgankelijk afzeggen, annuleren
- «John Olav Nilsen har knekt foten og må avlyse alle konserter de nærmeste tre ukene.»
- John Olav Nilsen heeft een voet gebroken en moest alle concerten voor de komende drie weken afzeggen.
- «John Olav Nilsen har knekt foten og må avlyse alle konserter de nærmeste tre ukene.»
- av·ly·se
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | avlyse avlysa |
tegenwoordige tijd | avlyser |
verleden tijd | avlyste |
voltooid deelwoord |
avlyst |
onvoltooid deelwoord |
avlysande |
lijdende vorm | avlysast (bijvorm): avlysas |
gebiedende wijs | avlys |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
avlyse
- overgankelijk afzeggen, annuleren
- «Vi må avlyse undervisning pga sjukdom.»
- We moeten de les wegens ziekte annuleren.
- «Vi må avlyse undervisning pga sjukdom.»