• av·blå·se
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord blåse met het voorvoegsel av-.
Naar frequentie 44921
vervoeging
onbepaalde wijs avblåse
tegenwoordige tijd avblåser
verleden tijd avblåste
voltooid
deelwoord
avblåst
onvoltooid
deelwoord
avblåsende
lijdende vorm avblåses
gebiedende wijs avblås
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

avblåse

  1. overgankelijk afblazen, afgelasten, afzeggen