• an·nul·le·re
  • Afkomstig van de Latijnse woorden ad en nullus.
  • Noors werkwoord met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -ere.
vervoeging
onbepaalde wijs annullere
tegenwoordige tijd annullerer
verleden tijd annullerte
voltooid
deelwoord
annullert
onvoltooid
deelwoord
annullerende
lijdende vorm annulleres
gebiedende wijs annuller
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

annullere

  1. overgankelijk annuleren, opzeggen
    «Hvis det skjer, kan Ronaldos annulere sin kontrakt med United.»
    Als dat gebeurt, kan Ronaldo zijn contract met United opzeggen.
  2. overgankelijk, (sport) annuleren
    «Men dommer Kristoffersen valgte å annulere målet.»
    Maar de scheidsrechter Kristofferson besloot het doel te annuleren.
  • [2]: annullere en skåring
een doel annuleren


  • an·nul·le·re
  • Afkomstig van de Latijnse woorden ad en nullus.
  • Nynorsk werkwoord met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -ere.
vervoeging
onbepaalde wijs annullere
annullera
tegenwoordige tijd annullerer
verleden tijd annullerte
voltooid
deelwoord
annullert
onvoltooid
deelwoord
annullerande
lijdende vorm annullerast
gebiedende wijs annuller
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

annullere

  1. overgankelijk annuleren, opzeggen
  2. overgankelijk, (sport) annuleren
  • [2]: annullere målet for hands
een doel met hands annuleren