stoken
- sto·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stoken |
stookte |
gestookt |
zwak -t | volledig |
stoken
- overgankelijk brandstof aan het vuur toevoegen
- Hij stookt voornamelijk zware olie.
- inergatief trachten onrust of onenigheid te veroorzaken
- De oppositie zit natuurlijk weer heerlijk te stoken.
- distilleren
- Het woord stoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stoken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "stoken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stoken op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be