stekelvarken
- Geluid: stekelvarken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstekəlˌvɑrkə(n) / (4 lettergrepen)
- ste·kel·var·ken
- In de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in 1761 [1]
- samenstelling van stekel zn en varken zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stekelvarken | stekelvarkens |
verkleinwoord | stekelvarkentje | stekelvarkentjes |
het stekelvarken o
- (knaagdieren) Hystrix cristata een gewoon stekelvarken een groot knaagdier met een stekelige vacht
- In de dierentuin zijn zeker stekelvarkens te vinden.
- (knaagdieren) een knaagdier behorend tot de Erethizontidae (Nieuwe Wereld) of Hystricidae (Oude Wereld)
- bergstekelvarken, borneostekelvarken, Filipijns stekelvarken, gewoon stekelvarken, grijpstaartstekelvarken, langstaartstekelvarken, listig stekelvarken, Maleis stekelvarken, Sumatraans stekelvarken, witstaartstekelvarken, Zuid-Afrikaans stekelvarken
1. een groot knaagdier met stekelige vacht
|
|
- Het woord stekelvarken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stekelvarken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stekelvarken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be