Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spie·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spiering spieringen
verkleinwoord spierinkje spierinkjes

Zelfstandig naamwoord

de spieringm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort klein zilverwit visje, Osmerus eperlanus  , dat voorkomt in zowel zoet- als zoutwater
    • Hij heeft spieringen in zijn aquarium. 
  2. (voeding) bepaald stuk varkensvlees, afkomstig van de schouder of nek
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Opmerkingen
  • De betekenis 2. "bepaald stuk varkensvlees" is buiten Vlaanderen niet gangbaar.
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen