spieringachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- spie·ring·ach·ti·gen
- spieringachtig bn met de uitgang -en
- spieringachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spieringachtigen | |
verkleinwoord |
de spieringachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spieringachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Osmeriformes binnen de straalvinnige vissen. De orde omvat dertien families en ongeveer 240 soorten. Bijna alle spieringachtigen leven in zoet water, maar vele zijn anadroom en worden in gematigde oceanen wereldwijd aangetroffen
- [2] gladkopvissen, snoekforellen, spieringen
- [2] ayu, grote zilversmelt, hemelkijker, Nieuw-Zeelandse snoekforellen of smelten, salamandervisje, telescoopvis, zilversmelt
- Het woord 'spieringachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.