speech
- speech
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘redevoering’ voor het eerst aangetroffen in 1688-1696 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speech | speeches speechen |
verkleinwoord | speechje | speechjes |
de speech m
- redevoering, toespraak, rede, mondelinge voordracht in het openbaar
- De speeches van Obama zijn wereldberoemd.
- Uit de vooraf verspreide speech mocht pas na 8 uur worden geciteerd, maar een medium brak het embargo. Of Wilders gaat afwijken van het geschrevene, moet nog blijken. [3]
- ▸ Even daarvoor hebben Distel en burgemeester Bleker hun bloemenkransen neergelegd bij het monument. Tientallen Enschedeërs gingen hun voor. Zij plaatsten hun boeketje of bloem in de vazen rond de stenen gedenkplaats. Elk staat er met zijn of haar gedachten. Geen speeches vandaag. Alleen stilte.[4]
vervoeging van |
---|
speechen |
speech
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speechen
- Ik speech.
- gebiedende wijs van speechen
- Speech!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speechen
- Speech je?
- Het woord speech staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speech" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "speech" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ speech op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 24 aug. 2012 Wilders haalt weer hard uit naar Europa
- ↑ Weblink bron Maarten Schoon“Burgemeester Roelof Bleker herdenkt vuurwerkramp Enschede in stilte: ‘Goed om hier zoveel mensen te zien’” (13 mei 2022), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afkomstig van het Oudengelse sprǣċ.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
speech | speeches |
speech
speech m
- (spreektaal) praatje, toespraak
- «Je passe à table chez elle et je lui tape un speech.»
- Ik ga bij haar aan tafel zitten en steek een speech af. [1]
- «Je passe à table chez elle et je lui tape un speech.»