speechen
- spee·chen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
speechen |
speechte |
gespeecht |
zwak -t | volledig |
speechen
- inergatief een speech houden.
de speechen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord speech
- Het woord speechen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speechen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be