• scrip·tie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wetenschappelijk opstel’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord scriptie scripties
verkleinwoord scriptietje scriptietjes

de scriptiev

  1. een werkstuk over een onderzoek dat gemaakt wordt om een opleiding te kunnen voltooien
    • Zij gaat haar scriptie schrijven over het sociale gedrag van garnalen. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]