Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·scrip·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1541 [1]
  • samenstelling van  in  en  scriptie 
enkelvoud meervoud
naamwoord inscriptie inscripties
verkleinwoord inscriptietje inscriptietjes

Zelfstandig naamwoord

de inscriptiev

  1. Een opschrift dat in de ondergrond is gemaakt (meestal gebeiteld in steen of gegraveerd in metaal).
    • Het Corpus Inscriptionum Latinarum (CIL) is een voorbeeld van een poging van geleerden (in het bijzonder Theodor Mommsen) om alle ons bekende inscripties voor één taal (hier het Latijn) op een gestructureerde manier uit te geven. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen