• schurft
  • In de betekenis van ‘huidziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord schurft -
verkleinwoord - -

schurft v/m of o [3]

  1. (medisch) een huidaandoening veroorzaakt door de schurftmijt, Acarus scabiei  
    • Schurft veroorzaakt grote jeuk. 
  2. (plantkunde) een aantasting van een aantal plantensoorten, o.a appel (Venturia inaequalis  ) en peer (Venturia pirina  ), door een schimmelziekte , waardoor vroegtijdige bladval en vruchtverruwing kan optreden
  3. (voeding), (scheepvaart) overgebleven eten van de marineofficieren dat aan de gewone bemanning wordt verstrekt
  • De schurft hebben aan
Een hekel hebben aan
•  Alleen Cécile... Nou ja, ook zonder Cécile te noemen had Albert de schurft aan luitenant Pradelle. [4] 
  • De schurft inhebben
  • Een stuk schurft
Scheldbenaming voor een vervelend persoon
  • Schurft leert krabben.
Door tegenslag leert men zich in het vervolg beter redden
stellend
onverbogen schurft
verbogen schurfte
partitief schurfts

schurft [5]

  1. (medisch) aan schurft lijdend
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]