sax
Niet te verwarren met: Sax |
- sax
- m: (verkorting) van saxofoon [1]
- o: van Middelhoogduits saks "mes, kort zwaard", cognaat met Duits Sachs en Engels sax / seax [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sax | saxen |
verkleinwoord | saxje | saxjes |
de sax m
- (muziek) blaasinstrument in de vorm van een S-vormige, breder wordende buis met kleppen, aangeblazen met een riet
- Sleutelaar speelde sax in een jazzbandje, croonde ook daarbij. [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sax | (saxen) |
verkleinwoord | - | - |
het sax o
- (verouderd) (straattaal) lang mes
- Het woord sax staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sax" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Meijer, I. (samenst. C. Palmen)De interviewer en de schrijvers. (2003) Prometheus, Amsterdam; ISBN 90 446 0242 X; p. 156; geraadpleegd 2019-01-03
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sax
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | sax | saxen | saxar | saxarna |
genitief | sax | saxens | saxars | saxarnas |
sax
- Zie Wikipedia voor meer informatie.