Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruis·voorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruisvoorn ruisvoorns
verkleinwoord ruisvoorntje ruisvoorntjes

Zelfstandig naamwoord

de ruisvoornm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort zoetwatervis die zich graag tussen het riet ophoudt, Scardinius erythrophthalmus  
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen