reformator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reformator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·for·ma·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van reformeren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reformator | reformatoren reformators |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de reformator m
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord reformator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Latijn
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van refōrmō (veranderen, verbeteren)
Zelfstandig naamwoord
rĕfōrmātŏr m
- veranderaar, verbeteraar, hersteller
- (post-klassiek) hervormer
Verwante begrippen
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | reformator | reformatōrēs |
genitief | reformatōris | reformatōrium |
datief | reformatōrī | reformatōribus |
accusatief | reformatōrem | reformatōrēs |
vocatief | reformator | reformatōrēs |
ablatief | reformatōre | reformatōribus |