reel
- reel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reel | relen |
verkleinwoord |
de reel m
- (te) slank
- (visserij) vismolen van een werphengel
- Na nog enkele vergeefse pogingen om een vis te verschalken, besluiten we ons heil enkele honderden meters verderop te beproeven. Nu is het snel raak. Een grote vis laat de hengel flink doorbuigen. Stukje bij beetje lukt het om met de reel –een speciaal type vismolen– de vis richting boot te dirigeren. Enkele minuten later spartelt het dier in de grote groene bak in de boot. Het blijkt een doornhaai te zijn van zeker een meter lang. Na een fotosessie gaat de vis weer overboord. [3]
- (dans) soort dans
- [1] slank, dun, mager, uitgeteerd, tenger
- [2] vismolen
- Het woord reel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reel" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ reel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Ben Provoost 18-06-2018 Op haaienjacht in een Noors fjord
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to reel |
he/she/it | reels |
verleden tijd | reeled |
voltooid deelwoord |
reeled |
onvoltooid deelwoord |
reeling |
gebiedende wijs | reel |
reel
enkelvoud | meervoud |
---|---|
reel | - |
reel