priapisme
- pri·a·pis·me
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priapisme | priapismes |
verkleinwoord | priapismetje | priapismetjes |
het priapisme o
- (medisch) een ongezond langdurige erectie van de penis
1. ongezond langdurige erectie van de penis
- Het woord priapisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "priapisme" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ priapisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
priapisme m
priapisme
priapisme
- pria·pis·me
- Afleiding van de Oudgriekse naam Priapos en , een Hellenistische halfgoddemon (vaak afgebeeld met een fallus), met het achtervoegsel -isme
Naar frequentie | 177899 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | priapisme | priapismen | priapismer | priapismene |
genitief | priapismes | priapismens | priapismers | priapismenes |
priapisme, m
- (medisch) priapisme
- «Etter to-tre måneders behandling registrerte legene priapisme, d.v.s. at pasientene fikk ereksjun uten at de ble seksuelt opphisset.»
- Na twee tot drie maanden behandeling registreerden de artsen priapisme, d.w.z. dat de patiënten een erectie kregen zonder seksueel opgewonden te raken.
- «Etter to-tre måneders behandling registrerte legene priapisme, d.v.s. at pasientene fikk ereksjun uten at de ble seksuelt opphisset.»
- (figuurlijk) (zeldzaam) overmatige neiging om het seksuele leven te portretteren