Nederlands

 
Bovenaanzicht van de gabonadder (Bitis gabonica), exemplaar in gevangenschap.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • pof·ad·ders
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pofadders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pofaddersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pofadder
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een geslacht Bitis   van zeer giftige slangen uit de onderfamilie echte adders (Viperinae  ) van de familie adders (Viperidae  )
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie