• (IPA in voorbereiding)
  • groef·oog·slan·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord groefoogslangen
verkleinwoord

de groefoogslangenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord groefoogslang
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een geslacht Bothrophthalmus   van slangen uit de familie Lamprophiidae