Nederlands

 
Coluber constrictor flaviventris, exemplaar uit Missouri.
Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hardloper hardlopers
verkleinwoord hardlopertje hardlopertjes

Zelfstandig naamwoord

de hardloperm

  1. een mannelijke beoefenaar van de hardloopsport
    • Deze hardloper wist de zilveren medaille te behalen. 
    • En toen hoefde hij zich niet meer zoveel bezig te houden met hardlopen. Als hardloper had hij niet veel in te brengen, al behoorde hij echt niet tot de slechtsten, die altijd werden gepest. 
  2. (reptielen) Coluber constrictor   een niet-giftige slang uit de familie toornslangachtigen en de onderfamilie Colubrinae  
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Hardlopers zijn doodlopers.

  • Wie te snel begint, heeft een grote kans dat hij het niet tot het einde toe kan volhouden.
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen