Braziliaanse wurgslang
  • boa con·stric·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord boa constrictor boa constrictors
verkleinwoord

de boa constrictorm

  1. (reptielen) Boa constrictor   gevaarlijke Braziliaanse wurgslang
    • Voor buitenstaanders is het een rare gewaarwording. Na de crisis trokken velen de conclusie dat er iets gedaan moest worden tegen te grote en te complexe zakenbanken. Alsof men tot het inzicht was gekomen dat het hebben van een boa constrictor in huis onverstandig was. Nu klinkt weer meer dat al te bang zijn voor zo’n beest ook niet verstandig is. De minister voegde daar deze week aan toe dat buitenstaanders ‘onze’ boa in ieder geval niet te hard moeten aanpakken.[2] 
    • Een Boa constrictor knijpt zijn prooi zo hard samen dat hart en hersenen geen zuurstof meer krijgen. Er waren gruwelijke proeven voor nodig. Amerikaanse biologen voerden vierentwintig levende ratten aan uitgehongerde Boa constrictor slangen, om in detail te kunnen volgen hoe zij aan hun einde kwamen. De ratten, vooraf volgehangen met elektronische sensoren die al hun vitale lichaamsfuncties registreerden, werden wel eerst onder narcose gebracht. [3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Chris Hensen 30 september 2016
  3. NRC 24 juli 2015