Nederlands

 
Gabonadder in de Duitse dierentuin Tierpark Hellabrunn  .
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ga·bon·ad·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gabonadder gabonadders
verkleinwoord gabonaddertje gabonaddertjes

Zelfstandig naamwoord

de gabonadderv / m

  1. (reptielen) Bitis gabonica   een giftige slang uit de familie adders (Viperidae  )
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie