Nederlands

 
cilinderslang (Cylindrophis ruffus) met links de gekrulde staartpunt.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ci·lin·der·slan·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cilinderslangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cilinderslangenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cilinderslang
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een familie Cylindrophiidae   van slangen die slechts één enkel geslacht telt
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie