pistolet
- pis·to·let
- Leenwoord uit het Frans. In de betekenis van ‘broodje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1900. In de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1554. [1]
- [1] van Frans pistolet, afgeleid van Latijn "molenaar, later ook: bakker" met het achtervoegsel -elet of een figuurlijk gebruik van [2] vanwege de vorm
- [2] via Frans pistolet, afleiding van pistole met het achtervoegsel -ette
- [3] herkomst niet zeker, misschien van Italiaans piastola, verkleinwoord van piastra, een benaming voor de Spaanse munt van 8 escudo [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pistolet | pistolets |
verkleinwoord | pistoletje | pistoletjes |
de pistolet m
- (voeding) broodje met een kanpperige korst, in België rond, in Nederland langwerpig, met bovenop een groef
- Dat de heer Vanderhaegen hardnekkig zijn onzin blijft verkondigen dat de Vlamingen geen Nederlands mógen spreken, dat ze hun volksaard, wat dat dan ook moge wezen, verraden als ze een "broodje" in plaats van een "pistolet" nuttigen, niets aan te doen. [3]
- oud type handvuurwapen met een korte loop
- Céline vertelde mij dat hij daar altijd met zijn pistolet in de aanslag liep, al wist hij ook dat hij verloren was wanneer hij een schot zou lossen. Een menigte in razernij kan men gemakkelijk met enkele dragons met jagende paarden en sabels de baas blijven, maar een man op zijn eentje te voet is verloren, hoelang hij ook zou kunnen schieten. [4]
- (numismatiek) benaming voor de Spaanse escudo en vergelijkbare gouden munten uit Frankrijk en Italië
- Zij waren vol lof over de verhuurder, wensten mij geluk met mijn begeleider en bevalen mij bij de verhuurder aan. Deze vroeg mij een paar keer of ik ook een pistolet - een vrij zeldzame munt - bezat. [5]
-
1. broodjes met een kanpperige korst
-
2. oud type handvuurwapen
-
3. gouden munt
- [3] pistolettenkroon
- Het woord pistolet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pistolet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pistolet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Doornaert, M."Sluit ons toch niet op in het Vlaams!" in: Neerlandia/Nederlands van Nu. jrg. 108 nr. 1 (2004) Algemeen-Nederlands Verbond, Den Haag / Brussel; p. 9; geraadpleegd 2018-06-21
- ↑ Debrot, C."Wie was Céline? Van cuirassier tot clochard" in: Maatstaf. jrg. 32 nr. 2 (1984) Arbeiderspers, Amsterdam; p. 27; geraadpleegd 2018-06-21
- ↑ Erasmus, D. (vert. M.J. Steens)De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1: Brieven 1-141. (2004) Ad. Donker, Rotterdam; ISBN 90 6100 547 7; p. 242; geraadpleegd 2018-06-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pis·to·let
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pistolet | le pistolet | pistolets | les pistolets |
pistolet m
- IPA: /pʲiˈstɔlɛt/
pistolet m
- pistool
- «Nigdy nie kieruj naładowanego pistoletu w czyimś kierunku.»
- Richt nooit een geladen pistool naar iemand.
- «Nigdy nie kieruj naładowanego pistoletu w czyimś kierunku.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pistolet | pistolety |
genitief | pistoletu | pistoletów |
datief | pistoletowi | pistoletom |
accusatief | pistolet | pistolety |
instrumentalis | pistoletem | pistoletami |
locatief | pistolecie | pistoletach |
vocatief | pistolecie | pistolety |