• pe·pe·rig
  • afleiding van peper met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen peperig peperiger peperigst
verbogen peperige peperigere peperigste
partitief peperigs peperigers -

peperig

  1. met scherpe kruiden bereid; een scherpe smaak hebbend
    • De Pulled Pork verschijnt niet in de vorm van draadjesvlees uit de procureur van het varken, maar in blokjes gesneden. Het vlees is dus door en door gaar, zoals het hoort en de koolsalade die erbij hoort, biedt een verfrissende extra spanning aan de brandade die peperig is. Alleen wel jammer dat het vlees niet in sappige draadjes wordt aangeboden. [1] 
    • Neem bijvoorbeeld Domaine des Terres Dorées 2008 (€15), een Fleurie. Zacht, zwoel, volgepakt met rijp rood en zwart fruit. Opgewekt maar nergens onbenullig. Bramen, frambozen, zwarte bessen, lekker peperig bovendien. Knapperige, krokante wijn – met ook al zo trendy – een vriendelijk lage alcoholportionering. Ronduit verrukkelijke bio-bojo van handgeplukte gamay. Volgende week een andere te verwachten trend: de onalledaagse druif. [2] 
  2. een hoge prijs hebbend
89 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia 12-01-17 Zizi heeft een beweeglijke keuken
  2. HP de Tijd IMPORT EETTEAM 8 JAN 2010 Fris voor de lever
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be